Geweldloos Verzet maakt groot verschil binnen crisisopvang De Opper

Agressie en destructief gedrag stelt menig ouder of opvoeder voor een dilemma. Met regelmaat wordt gepleit voor een ‘hardere’ aanpak, maar escalatie ligt dan op de loer. Een effectief alternatief is te vinden in de basisprincipes van de methode Geweldloos Verzet, waarin vastberaden verzet (zonder dreigen en straffen) en positieve aanwezigheid (zonder toegeven) worden gecombineerd. Gesteund door hun netwerk leren ouders en opvoeders om zowel hun gezag als de relatie met hun kind op een positieve manier te herstellen.

Ook binnen onze crisisopvang De Opper in Dordrecht was er al lange tijd behoefte aan meer handvatten op het gebied van agressie en destructief gedrag. Monique van Hert vertelt; ‘Ik werk hier nu 8 jaar en wat je ziet is dat er best veel verbale en fysieke agressie heeft plaats gevonden. Soms zelfs best heftig. Daarom is er gezamenlijk gekeken naar dat wat De Opper nodig heeft om daarin een blijvende kentering te kunnen maken.’ Collega Allard Gerrits vult aan: ‘Geweldloos Verzet leek daarin mooi aan te kunnen sluiten. Maar om de juiste training te pakken te krijgen hebben we echt wel goed moeten zoeken.’

Nieuwe mind set
Inmiddels heeft het hele team een uitgebreide en intensieve training van 9 maanden afgerond. Allard en Monique zijn binnen de Opper als sleutelfiguren gekoppeld aan de methodiek, met als doel om de werkwijze verder uit te dragen naar andere teams en elkaar scherp te houden. ‘Af en toe gaan we met elkaar zitten om te kijken naar aandachtspunten, naar hoe we het kunnen doortrekken en nieuwe medewerkers hier weer in kunnen meenemen’ vertelt Monique. ‘Het is echt een verandering van mind set. Natuurlijk probeerden we hiervoor de verbinding ook wel te zoeken, maar op momenten dat het fout ging dan zaten we vaak ‘in de hoogste boom’ en leidde dat veelal tot straffen of sanctioneren.’

Allard: ‘Tegenwoordig werkt dat echt niet meer. Je duwt een jongere daar eigenlijk alleen maar verder mee weg en stimuleert stiekem gedrag. We merkten op de groep dat we daar geen stap verder mee kwamen. Nu we als team gezamenlijk uitdragen welk gedrag we niet OK vinden, maar waarbij we bovenal op de verbinding met de jongere blijven zitten, merken we dat de jongeren zich veel meer gehoord voelen. Ik merk dat je van daaruit veel beter stappen met hen kan maken en aan de slag kan met de doelen die voor hen belangrijk zijn. Daarnaast is de agressie op de groep en naar ons als personeel ook ontzettend afgenomen.’

Machteloze ouders
‘Bij de intake horen we geregeld van ouders: ‘Ik heb dit al gedaan, dat ingezet, maar het werkt niet. Mijn kind laat nog steeds dit gedrag zien en gaat nog steeds tegen ons tekeer.’ Maar als ik dan met zo’n jongere in gesprek ga dan geeft hij of zij ook aan ‘Ja, maar ze luisteren niet naar me.’. Op de groep gaan we die verbinding met de jongere wél aan.’ vertelt Monique. ‘Daar hebben we ouders bij nodig, maar ook het hele netwerk om een jongere heen. Met elkaar kijken we wat de jongere nodig heeft om het gedrag te laten zien waarvan wij zeggen dat dat gewenst en goed gedrag is. Daarbij leggen we op het niveau van de jongere uit waarom dat goed gedrag is, in plaats van de strijd aan te gaan over het ongewenste of onacceptabele gedrag. Onze boodschappen gaan nu veel meer leven bij de jongeren.’

‘Op het moment dat een jongere bij ons op de crisisopvang terecht komt, merken we regelmatig dat ouders de neiging hebben om achterover te gaan leunen. Met deze methodiek lukt het ons beter om de verantwoordelijkheid bij ouders te houden. Onze boodschap naar ouders is duidelijk; ‘Dit is jouw kind, daar ben en blijf jij verantwoordelijk voor.’ Vervolgens gaan we samen met ouders kijken hoe we dat moeten doen. We merken dat wanneer iedereen hetzelfde aan en van een jongere vraagt, hij of zij sneller en meer gaat nadenken over zijn of haar gedrag.’ aldus Allard.

Aansluiten en communicatie
‘Een tijdje terug hadden we een jongen op de groep. Zijn ouders zaten er helemaal door heen. Deze jongen kreeg op een gegeven moment een rotbericht van zijn vader te horen. Ik was erbij en zei ‘Gooi het er maar uit.’ Vervolgens is hij gaan vloeken en tieren op de groep, waarop ik zei ‘Ik zie je boosheid en ik vind het super dat ik bij je mag blijven maar we gaan nu even de tuin in.’ Daar mocht hij los gaan op een oude plantenbak. Niet veel later gaf deze jongen aan dat hij zo blij was dat hij het er even uit heeft mogen gooien. Hij was nog wel boos, maar de woede weg was. Bij zijn afscheid gaf hij ons een dikke knuffel. Hij had zich echt gehoord gevoeld bij ons.’ Monique: ‘Ik krijg er nog steeds kippenvel van, als ik daarover vertel.’

Allard vult haar aan: ‘Vanuit de methodiek werken we nu meer vanuit de WIJ in plaats vanuit de IK. We benaderen een jongere als team of als netwerk, als wij, waardoor de boodschap veel krachtiger wordt. Ook gaan we de strijd niet aan, als een jongere geen gehoor geeft aan wat je zegt of vraagt. We melden iets 1 keer. De methodiek kent voldoende interventies om in te zetten als vervolg, zoals ‘de aankondiging’ waarbij we middels een brief duidelijk maken aan de jongere welk gedrag we niet langer kunnen accepteren. We laten daarbij als team en het liefst met ouders erbij, zien dat het onze verantwoordelijkheid is om duidelijke grenzen aan te geven.’

Verschillende interventies
Ook ‘de sit-in’ is een manier om een jongere duidelijk te maken dat wij bepaald gedrag van de jongere niet langer accepteren. Monique vertelt: ‘Een sit-in is een van de krachtigste vormen van ‘verzet’ waarmee we als team, maar ook met ouders erbij, echt aan de jongere laten zien dat wij het menen en niet opgeven. Een andere interventie waar we tegenwoordig veel gebruik van maken is ‘het verzoeningsgebaar’. Het doel daarvan is de relatie met de jongere te veranderen en hem of haar te laten merken dat anderen om hem of haar geven. Door het maken van een relatiegebaar, hoe klein ook, merken we dat jongeren zich meer gewaardeerd voelen en dat de conflicten écht minder worden.’

‘Doet een jongere niet wat ik van hem of haar vraag, dan trek ik me terug en kom ik of een collega er later op terug. Dan staan we stil bij de vraag ‘Wat maakte dat het niet lukte?’ Allard: ‘We laten jongeren ervaren dat je soms fouten kan maken, maar dat het herstellen van de relatie daarbij wel van belang is. Dit vraagt soms om een lange adem, maar daar blijven we op terugkomen totdat er een gebaar gemaakt wordt. Wanneer een jongere hier aandacht voor heeft gehad dan complimenteren we dit en geven we aan dat ze hebben begrepen waar het om ging en daarna laten we het ook echt los.’

Ervaringen
Monique: ‘Ik vind het een fantastische methodiek.’ Of het meer tijd kost? ‘Nee, wat het van ons vraagt is dat we wat minder met de computer bezig zijn en meer aanwezig zijn op de groepen. Echt met de jongeren bezig kunnen zijn, gewoon tijd vrij maken om bij de jongeren te gaan zitten. Ook al heb ik nog zoveel nieuwe mailtjes, mijn prioriteit ligt bij deze jongeren. Dat is een omschakeling. Eerder trok ik me ook nog wel eens terug hoor. Dan had ik gewoon geen zin meer in al dat leegzuigende gedrag en dan verstopte ik me achter die computer. Nu merk en zie ik daar heel duidelijk het averechtse effect van in.’

Het verschil maken
‘Door zo’n uitgebreide training van 9 maanden zit de methodiek en denkwijze echt helemaal in je. We stralen dit met elkaar uit. Zo hopen we ouders weer meer in hun kracht te zetten en de jongeren zich weer meer gesteund te laten voelen. Onze jongeren worden op een gegeven moment alleen nog maar aangesproken op de dingen die ze niet goed doen. Hoe mooi is het om daarin het verschil te kunnen maken! Ons team staat weer als een huis. Met een mooie fundering om jongeren en ouders iets mee te kunnen geven voor een positieve terugkeer naar huis.’